Regeneratieve landbouw en druiventeelt: een goede combinatie?
Regeneratieve landbouw is een begrip dat we steeds vaker horen. In dit artikel gaan we erop in wat deze vorm van landbouw inhoudt. Bovendien wordt de vraag beantwoord hoe deze methode samengaat met druiventeelt. En we bespreken hoe we bij Domein Aldenborgh deze principes ten uitvoer brengen.
Wat is regeneratieve landbouw?
Regeneratieve landbouw is een tegenbeweging van de moderne 'conventionele' landbouw. Die laatste kenmerkt zich door het op steeds grotere schaal produceren van een paar soorten gewassen. Afhankelijk van het klimaat zijn dit bieten, granen, mais en soja. De winstmarges van dit veevoer zijn uiterst laag en om die reden probeert men zo efficiënt mogelijk te werken. Dit resulteert in:
- grote oppervlaktes monocultures (één type gewas);
- het gebruik van zwaar veredelde gewassen;
- frequent en hoog verbruik van kunstmest en synthetische gewasbescherming;
- intensieve bodembewerking en inzet van herbiciden.
Regeneratieve landbouw gaat dus in tegen deze beweging en propageert juist diversiteit in landbouwgewassen. Dit heeft meerdere redenen. Zo leidt een zogenaamde polycultuur, waarbij meerdere gewassen samen worden geplant vaak tot:
- minder aantasting door ziektes en plagen;
- een betere beworteling van de bodem;
- een optimalisatie van groei;
- een lagere onkruiddruk.
In wezen geeft de naam 'regeneratief' al veel prijs: men wil de landbouwgrond middels deze teeltmethode (terug)brengen naar een staat waarin minder inputs (bemesting en gewasbescherming) nodig zijn om tot gezond voedsel te kunnen oogsten. Minder inputs en minder intensieve bewerking betekent dat de productie goedkoper wordt en tegelijk minder belastend voor de omgeving.
Regeneratieve landbouw als ecosysteem
Het klinkt misschien allemaal wat hoogdravend, maar in wezen kopieert regeneratieve landbouw slechts zo goed mogelijk de natuur. In de natuur komen vrijwel geen monocultures voor. Diversiteit in gewas en biodiversiteit in het algeheel zorgt ervoor dat een systeem stabieler is. Dit komt doordat:
- een ziekte of plaag minder makkelijk van individu naar individu kan 'overspringen';
- de ene soort de andere soort kan beschermen tegen plagen door bijv. geuren af te scheiden;
- de ene soort de andere 'helpt' in het opnemen van water en/of voedingsstoffen;
- de ene soort beter tegen bepaalde weersomstandigheden kan dan de andere.
Dit principe wordt ook wel 'companion planting' of combinatieteelt genoemd en wordt al veel toegepast in moestuinen. In feite is het idee om planten gezamenlijk te planten al erg oud. Het werd al toegepast in het precolumbiaanse Noord-Amerika en de bekendste variant is 'de drie zusters', mais, pompoen en boon.
Voor de regeneratieve landbouw is het Jena experiment erg relevant. In dit langlopende experiment wordt gekeken wat de invloed is van biodiversiteit op de productiviteit en stabiliteit van een ecosysteem. Zoals de onderzoekers in onderstaand filmpje vertellen stijgt de productiviteit en verbetert de stabiliteit van het systeem naarmate de soortendiversiteit toeneemt.
De relevantie voor de regeneratieve landbouw spreekt uit de grote hoeveelheden data die gedurende dit experiment zijn verzameld. Daaruit blijkt onder meer dat een stuk land met veel plantensoorten (14 soorten) zonder bemesting even veel produceert als een stuk land met lage diversiteit (monocultuur) en een hoge stikstofbemesting (200 kg/ha).
Regeneratieve landbouw en het klimaat
De hoeveelheid organische koolstof in de bodem neemt middels de principes van regeneratieve landbouw toe. Zoals iedereen inmiddels weet zit er in onze atmosfeer teveel CO2, hetgeen leidt tot de klimaatverandering. Planten gebruiken de CO2 uit de lucht om te groeien en leggen het dus vast als organische koolstof. Het zojuist aangehaalde onderzoek toont tevens aan dat hogere plant biodiversiteit leidt tot meer koolstofbinding in onze bodems.
Additioneel voordeel van regeneratieve landbouw voor de hoeveelheid koolstof in de bodem is het afgezien van bodembewerking. Zodra een bodem wordt geploegd komen grote hoeveelheden grond uit diepe lagen in aanraking met zuurstof. Als gevolg daarvan 'verbrand' deze koolstof en wordt weer CO2 gevormd, waar deze anders veel langer in de bodem opgeslagen bleef.
Hoe meer geploegd wordt, des te meer de kruimelstructuur van een bodem verdwijnt. Dat leidt er weer toe dat een bodem sneller verdicht (compact) wordt en er weer meer moet worden geploegd. Volgens de principes van de regeneratieve landbouw is het dus belangrijk om het bodemleven (wormen, schimmels, bacteriën) de structuur van de bodem te laten vormen. Dat zorgt voor een luchtige bodem waarin veel koolstof wordt opgeslagen.
Regeneratieve landbouw in de praktijk
Voor de meeste mensen klinken de principes van de regeneratieve landbouw logisch en zinvol. Waarom is dit dan niet dé landbouwmethode die we als 'standaard' bestempelen? De landbouw sector is erg groot en daarmee erg log. Alles in de landbouw sector is erop ingesteld om op de huidige methode van monocultures te werken. De afgelopen decennia is veel geld geïnvesteerd in de mechanisatie en de ontwikkeling van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen.
Toch zijn er interessante ontwikkelingen die erop duiden dat regeneratieve landbouw in de lift zit. Recent heeft een boer uit de VS een boek geschreven getiteld 'Dirt to Soil', over de regeneratieve ontwikkeling van zijn boerenbedrijf. Dat is volop in het nieuws gekomen. Ook films als 'Kiss the Ground' en The Biggest Little Farm' zijn enorm populair.
Ook in Nederland wordt inmiddels gesproken over 'circulaire' landbouw. Zinvol gebruik van reststromen en het verminderen van de impact van de voedselproductie op het klimaat staan daarin centraal. Natuurlijk is het belangrijk dat de boer daarbij z'n boterham moet kunnen verdienen en daarin ligt de uitdaging.
Er zijn verschillende methodes waarin regeneratieve landbouw kan worden uitgevoerd. De meest extreme vorm is het voedselbos, waar we in Nederland ook al voorbeelden van hebben, zoals in Groesbeek. Andere voorbeelden zijn:
- Syntropische landbouw: kenmerkt zich door het erg dicht beplanten van een perceel met meerjarige en éénjarige planten. Belangrijk element is de extreme snoei die toegepast wordt en de grote hoeveelheid organisch materiaal dat zich daarmee ophoopt;
- Agroforestry: bomen of meerjarige struiken in rijen afgewisseld met éénjarig gewas, bijvoorbeeld ter voorkoming van erosie;
- Stripbegrazing: een hoge dichtheid vee begraast een kleine oppervlakte een korte tijd heel intensief. Daardoor kunnen het gras en de kruiden zich goed herstellen.
Regeneratieve landbouw en druiventeelt
Bij Domein Aldenborgh proberen wij zoveel mogelijk principes van de regeneratieve landbouw te implementeren. We bewerken de grond niet, composteren de druivenschillen (trester) in de wijngaard en gebruiken geen mest en synthetische gewasbeschermingsmiddelen.
Sinds kort hebben wij bovendien een nieuwe wijngaard aangelegd, waarbij de ondersteuningspalen zijn vervangen door levende bomen. De bomen ondersteunen de druivenranken bij de groei en het snoeihout gaat zorgen voor waardevolle organische stof. Op deze wijze profiteert alles en iedereen van regeneratieve landbouw. Dat proberen wij ook zo goed mogelijk te communiceren, onder anderen in samenwerking met Slow Food.
Deze trester is omgezet in waardevolle compost